Amsterdamse Studentenekklesia (1959 – 1967)
Vanaf de oprichting in 1959 tot 1967 verzorgde de Schola Cantorum Amsterdam (SCA) vele diensten in de Amsterdamse Studentenekklesia. Hier maakte de schola de veranderingen in de liturgie van nabij mee: het verdwijnen van het Latijn, de invoering van de volkstaal.
Wim van Gerven, dirigent en oprichter van de SCA, had aanvankelijk de leiding van de gregoriaanse schola. In 1963 vroegen Jan van Kilsdonk en Huub Oosterhuis van de Studentenekklesia hem om het Nederlandse koor erbij te nemen.
Vanaf toen dirigeerde Van Gerven de ene week gregoriaans, de andere week Nederlandstalige repertoire (Oosterhuis/Huijbers). Tegelijkertijd trok hij door het land om her en der ‘modelmissen’ te laten horen: volledig Nederlandstalige missen.
De Studentenekklesia trok mensen van overal, zelfs uit het buitenland. Men kwam erheen om de nieuwe liturgie te ‘proeven’. Maar het kon gebeuren dat men net in die week kwam dat er gregoriaans werd gezongen.
Om die reden wilden Oosterhuis en Van Kilsdonk van het gregoriaans af. De liturgie moest voortaan alle zondagen in het Nederlands gevierd worden.
Wim van Gerven heeft toen – in 1967 – lang nagedacht: wat te doen, hier blijven en geen gregoriaans meer zingen…? Hij koos ervoor gregoriaans te blijven zingen en vertrok met zijn schola naar De Papegaai in de Kalverstraat. “Het andere uiterste, maar een goede plek voor het gregoriaans”, aldus van Gerven.
Gregoriaans van kerk naar kerk
De verdere ontwikkeling van de Schola Cantorum Amsterdam (SCA) laat zich goed beschrijven aan de hand van de verschillende kerkgebouwen waarin het koor achtereenvolgens zong.
De schola zocht steeds naar een kerkgebouw waar zij naar eigen inzicht het beste tot haar recht kwam. Deze ‘verhuisgeschiedenis’ van de SCA brengt niet alleen de dynamiek in de ontwikkeling van de schola zelf, maar ook de veranderde positie van het gregoriaans in beeld.
Deze geschiedenis is als het ware een metafoor voor de geschiedenis van het gregoriaans: van centraal repertoire naar gezangen in de marge van de liturgie; verdrongen door de Nederlandstalige liturgische gezangen, maar in de luwte genietend van de gevonden vrijheid; niet meer gericht op de trouwe kerkgangers, maar op zoek naar een eigen publiek.
De Papegaai (1967-1978)
Ruim tien jaar lang, van 1967 tot 1978, zong de schola op zondagochtend in De Papegaai. De schola zong er het misrepertoire, staande rond één standaard. Men maakte gebruik van grote vellen papier waarop de gezangen uitgeschreven stonden door Annie Bank.
In de loop der jaren ontstonden er problemen, onder andere met de voorgangers die niet altijd bereid waren een Latijnse prefatie te zingen. Ook vroeg men wel eens, bijvoorbeeld bij de plechtigheden van de Goede Week, of de zangers in toog en superplie wilden zingen.
Van Gerven: “Dat gaf dan moeilijkheden met de jongens. Het was begin jaren ’70, de studentenopstand was net achter de rug. We zongen gewoon in ons kloffie. Tien jaar later was dat geen probleem meer.”
De schola liet zich overigens niet vangen in termen van links of rechts. Het waren ‘linkse jongens’, maar in een ‘rechts milieu’ met een repertoire dat je als conservatief zou kunnen bestempelen, zeker in die tijd.
Tichelkerk en De Duif (1978 – 1993)
Uiteindelijk verliet de schola De Papegaai en verhuisde naar de Tichelkerk aan de rand van de Jordaan. Vanaf die tijd specialiseerde de schola zich in het zingen van officies, met name de metten en vespers. Van Gerven: “We wilden van het gedonder met voorgangers af zijn. Door de keuze voor het getijdengebed waren we eigen baas, we hadden geen priesters meer nodig.”
Omdat men in de schola de Tichelkerk niet centraal genoeg vond liggen, besloot men in 1981 te verhuizen naar “De Duif” op de Prinsengracht. Deze kerk was in die tijd ‘gekraakt’: het bisdom had besloten de kerk te sluiten, maar de geloofsgemeenschap had de sleutels van de vertrekkende pastoor overgenomen en ging zelfstandig verder. De SCA was van harte welkom om mede invulling te geven aan de vieringen. Daarbij vormde de schola een bescheiden bron van inkomsten.
Ook in De Duif richtte het koor zich op het officie: af en toe de metten, wekelijks de vespers en enkele jaren ook de completen op woensdagavond als afsluiting van de repetitie.
Er ontstonden echter wrijvingen tussen het bestuur van De Duif en dirigent Wim van Gerven. Bovendien werd het kerkgebouw steeds bouwvalliger. Het kwam voor dat stukken pleisterwerk tijdens de vieringen naar beneden vielen.
St. Nicolaasbasiliek (1993 – heden)
Vanwege de slechte bouwstaat van De Duif zocht de SCA nieuw onderdak. Men klopte aan bij de Sint Nicolaaskerk (sinds 2012 Basiliek van de H. Nicolaas), maar was daar op dat moment niet welkom. Enkele jaren later, in 1993, probeerde de schola opnieuw onderdak te krijgen in de Nicolaas, nu lukte het wel.
Nog steeds zingt de schola iedere zondagmiddag om 17.00 uur de vespers en aan de vooravond van een bijzonder liturgisch feest de metten. De vespers worden sinds 2008 afwisselend gezongen met de in 2007 opgerichte vrouwenschola.
Oud-dirigenten van de schola
Wim van Gerven werd opgeleid tot kerkmusicus aan de Utrechtse Kerkmuziekschool en tot zanger aan het Amsterdams Conservatorium. Van 1960 tot 1977 was hij lid van het Nederlands Kamerkoor. Sinds het begin van de jaren tachtig verdiepte hij zich in de meer recente ontwikkelingen op het gebied van de gregoriaanse uitvoeringspraktijk. Als dirigent van gregoriaans werkte Wim van Gerven onder andere samen met Felix de Nobel, Nikolaus Harnoncourt, Ton Koopman en René Jacobs. Wim was oprichter van de SCA in 1959 en dirigent tot 1992. Wim is op Allerheiligen 2008 overleden.
Eugeen Liven d’Abelardo was dirigent van Schola Cantorum Amsterdam in de periode 1993-2003. Eugeen Liven d’Abelardo werd in 1950 geboren in het Vlaamse Knokke. Vanaf 1969 tot 1973 studeerde hij aan de Koninklijke Conservatoria van Gent en Brussel orgel, contrapunt en fuga, harmonie en compositie.
Als dirigent debuteerde hij bij het Radio Kamerorkest van de BRT-Brussel en bij de Opera van Vlaanderen te Gent met de opera “Der Besuch der Alten Dame” van Gottfried von Einem.
In 1994 stichtte hij de professionele gregoriaanse Schola Hartkeriana waaraan ook enkele zangers van de SCA deelnemen. Sinds 2001 is hij als componist en dirigent werkzaam o.a. in Zuid-India met de Auroville Renaissance Cappella en in Noorwegen met de gregoriaanse Schola S. Sunnivae uit Trondheim. Door heel Europa geeft hij masterclasses. In de periode 2005/7 was hij gastprofessor Gregoriaans aan het Institut für Kirchenmusik & Orgel van de Universität KUG te Graz in Oostenrijk .
Momenteel geeft hij met de Schola Hartkeriana concerten op internationale festivals en produceert hij gregoriaanse cd’s, o.a. het St. Plechelmusofficie (Oldenzaal, 2006), St. Jan de Doper/Missen & Officie (i.s.m. de Schola Sanctae Sunnivae, Trondheim, Noorwegen) en het Gentse St. Bavo-Officie. In 2018 voltooide Hartkeriana het unieke Psalterium project, waarmee alle 150 psalmen op CD opgenomen werden (met speciaal geselecteerde antifonen). Aankomend is een nieuw project waarin een Officie voor de 8e-eeuwse St Gengulphus wordt gereconstrueerd en opnieuw tot klinken gebracht.
Jerry Korsmit was dirigent van SCA 2003-2010, en vanaf 2006 ook van de door hem opgerichte vrouwenschola. Na zijn studies piano en koordirectie volgde hij cursussen gregoriaans bij Stefan Klöckner en Cees Pouderoijen. Hij zingt bij de Schola Hartkeriana en hij werkte recentelijk samen met Wishful Singing en Herman Finkers aan hun “Missa in Mysterium”. Naast koordirectie van oud en modern repertoire legt hij zich toe op het clavecimbel, als bespeler, maar ook voor onderhoud en reparatie.
Marcel Zijlstra was van september 2008 tot februari 2020 de vierde vaste dirigent van de Schola Cantorum Amsterdam, waarbij hij vanaf mei 2013 ook de SCA Vrouwen leidde.
Hij promoveerde in 1997 aan de Universiteit Utrecht op een studie over de vroege overlevering van het gregoriaans aan de hand van literaire bronnen. Als zanger begon hij in 1981 bij de SCA, en werd hij in 1984 actief als koorleider van gregoriaanse koren. Marcel volgde cursussen op het gebied van gregoriaanse interpretatie en paleographie, onder meer aan de Folkwang Universität in Essen-Werden (D). Hij is organist aan de abdij van Egmond en geeft les aan de conservatoria van Den Haag en Rotterdam.